Er is een coffeeshop in onze buurt
een waar je hash kan kopen
Ze hebben rode ogen daar
maar ik weet niet wat ze hopen

Ik liep er laatst naar binnen
‘t was al uren niet meer licht
ik voelde me gespleten
en ik had ook geen gezicht

Of ik Somari wilde
of liever Purple Haze
de gastheer vroeg het lachend
en had een babyface

Ik schudde snel mijn hoofd
en voelde me gekloond
de gastheer zag het ook en vroeg:
ben je nu al stoned?

‘Nee’, zei ik toen zachtjes
‘Mijn higher-self roept keihard: stop!
Misschien komt het door de energie
hier in de coffeeshop’

‘En dat zonder iets te smoken,
nou, dat is exceptioneel!’
Ik zakte door mijn knieën
alles werd zo visueel

Nu zit ik er nog steeds
gehurkt voor het raam
ik geloof dat ik onmisbaar ben
voor alles zonder naam.